olieverf

De meest gebruikte schildersverf is olieverf. Deze bestaat uit kleurpigmenten en een plantaardige olie, bijvoorbeeld lijnolie die wordt verkregen door het uitpersen van lijnzaad, de zaden van vlas. Olie van walnoten of zonnebloemen kan eveneens worden gebruikt. Met olieverf kan zowel dekkend als transparant worden gewerkt; op de tubes staat de mate van transparantie doorgaans vermeld. De verf kan in dunne gladde lagen worden opgebracht, maar ook zo dik of pasteus dat de verfstreken zichtbaar blijven. Als de schilder een kleur over een andere kleur heen wil zetten zal hij bij gebruik van olieverf eerst moeten wachten tot de eerste kleur goed droog is, om vermenging van de kleuren te voorkomen. Om de gewenste kleur te krijgen kunnen verschillende kleuren met elkaar worden gemengd met een penseel of paletmes. Om de gewenste dikte van de verf te krijgen kan de verf uit de tube worden aangelengd met lijnolie of terpentijn. Het duurt lang voordat olieverf droog is. Veel schilders vinden dat prettig; het biedt hen de mogelijkheid lang door te werken aan een schilderij en ze kunnen delen waarover zij niet tevreden zijn met terpentine uitvegen.